vrijdag 30 april 2010

The Fine Arts

Daar ik van opleiding officieel leerkracht ben, moet ik mij af en toe bezighouden met de opvoeding van bloglezend Vlaanderen. Bij deze.



Je kan er maar van leren, niet waar?

woensdag 28 april 2010

De wilde avonturen van Pommeke

Iedereen in Vlaanderen kent ondertussen wel Jommeke, onze enigszins katholieke en zodoende buitensporig brave held. Hij is waarlijk een voorbeeld voor allen die van zins zijn de wereld te behoeden voor de nare gevolgen van Stoute Butlers, Problemen In Exotische Landen en (zeker niet vergeten) alle mogelijke Foute Wetenschappelijke Experimenten. We zouden immers niet graag ons hele leven met een slurf of een staart willen rondlopen.

Nee, bedankt Jommeke, bedankt Jef Nys.

Maar er zijn - net zoals in de Jommeke-strips - snoodaards die het slecht hebben gemunt op onze blonde redder. In 1994 en 1995 kwamen van een onbekende auteur twee albums op de markt van 'Pommeke':

Spannende verhalen waarin de protagonist Pommeke afrekent met de koningin van Onderland in de ene strip, met de drie heksen in de andere.


Dit deed de jongen op een wel zeer pornografische manier.
You go, Pommeke!

Mooie liedjes duren nooit lang, en al snel neemt Jef Nys het op voor de integriteit van zijn creatie - en waarschijnlijk ook voor de geldsom die met de auteursrechten gepaard gaat.
Het duurde even, maar op 11 oktober 2000 bevestigde het hof van beroep te Antwerpen de inbreuk op het auteursrecht, en de hoofdbeklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht dagen met uitstel, een geldboete én een morele schadevergoeding van ongeveer € 3800.
De schavuit heeft zich echter - vreemd genoeg - nooit bekendgemaakt, dus Jefke Nys moest het dan maar stellen met de geconfisqueerde strips, zonder schadevergoeding.

Goed, er is dus blijkbaar niemand echt gestraft geweest, behalve de handelaars die hun stock moesten inleveren en er geen cent voor terugkregen - maar zij hadden dan ook maar zo geen 'vieze boekskes' moeten proberen verkopen.
Jommeke is een braaf elfjarig jongetje en dat moet zo blijven, vindt Nys. Dat maakte hij ook duidelijk in zijn testament: geen wapens, geen seks, geen geweld, geen racisme, geen vuile woorden, etc...

Daar gaat een wenkbrauw omhoog.
Geen racisme, geen vuile woorden?

Jef Nys, met een behoedzame voorliefde voor het toenmalige Vlaams Blok, durfde wel eens zéér stereotype negers of Joden neer te zetten in zijn verhaaltjes. En wat die vuile woorden betreft: is Jef Nys 'De Straalvogel' vergeten?

In dit meeslepende verhaal bouwt Jommeke samen met Filiberke een vliegtuig, de straalvogel, en vertrekken ze op avontuur met een aap als piloot: Kokobanana.


Al snel loopt alles uit de hand en besprenkelt de aap onze twee helden met olie, waardoor hun hoofden helemaal zwart worden.

Als de ouders van Jommeke hun zoon met een verrekijker in de lucht gadeslaan blijkt mama Marie als de dood te zijn voor negers.


Iedereen zal wel akkoord gaan met een schrikreactie: haar zoon lijkt per slot van rekening niet meer in het vliegtuig te zitten.
Maar zo enorm schrikken omdat het negers zijn?

Later vraagt Flip Jommeke of deze zijn straalvogel zal afbreken. Iets wat hij beter niet had gedaan: Jommeke wordt kwaad op een wel heel onorthodoxe wijze.

Arme Flip.

In de vernieuwde 'Straalvogel' overigens, is het woord kapotneuken vervangen door vernietigen, maar wij weten het ondertussen al: Vlaanderens favoriete 'tsjeefke' kan er wat van.

Jef Nys, of ge nu dood zijt of niet, ge blijft een hypocriete idioot. Een beetje zoals Dick Bruna, maar laat dat iets voor een ander blogbericht zijn.

maandag 26 april 2010

The Power of Google Translator (of hoe slechte poëzie op te kalefateren)

Een pertinente vraag:

Hoe maak ik van slechte poëzie goede poëzie? Hoe verkoop ik kwakkeldicht - zoals men op het internet zo vaak kan vinden - als echte kunst?

Een voorbeeld. Ergens op het internet vond ik onderstaand gedicht.
Ik hou van dingen die niet kunnen en al bestaan voor het begon
en dromen van een wereld die nog verder reiken kon
van spelen met de puberteit
en geloven dat ge 't waard zijt
van belevenissen verzinnen
maar er nooit echt mee beginnen
van roltrappen die tot de hemel gaan
maar nooit echt zullen bestaan
van emotionele jongens en hun praat
waar niemand, behalve ik, achter staat
van de vrouwelijke tint
die zich in een jongen bevind
zo het kantje dat niemand kent
maar waar je zelf beter thuis in bent
van stoute, kleinigheden
waar ik verder geen aandacht aan wil besteden
een fantasie die verder reiken kon
dan die waarmee ik dit gedicht begon

mocht ik ooit toch trouwen met een man
hoop ik dat hij een beetje voor mij denken kan
Want ik droom en zie alles voor mijn ogen
en zo heb ik al te vaak mezelf bedrogen

Aïe, aïe, aïe. Hoe valt dit nog te redden?

Eenvoudig: haal er Google Translator bij en vertaal het hele gedrocht naar het Chinees (kies bij voorkeur voor traditioneel).
Zwier hierna de Chinese versie nogmaals in de vertaler, om te eindigen bij een geheel nieuwe Nederlandstalige tekst vol wringend rijm, warrige zinswendingen en onbegrijpelijke metaforen.

Ik houd van dingen kan niet bestaan, en beginnen
De droomwereld en kan zelfs meer dan
Speel de puberteit
En geloven dat, denk je dat het waard Kunsten
Dat de ervaring
Maar nooit echt begonnen
Roltrap naar de hemel
Maar er zal nooit
Jongens en hun emotionele gesprek
Elke persoon die, naast mij, die achter
Man kleur
Boy staat in een
Deze, weet niemand
Maar als je thuis, maar dan meer
In vet, trivia
Ik wil nog meer vragen hebben te besteden
De Arabian Nights, schaalbare
Dan degenen die begonnen met mij dit gedicht

Hoe kan ik trouwen met een man
Ik hoop dat hij kan denken van mij een beetje
Omdat een van mijn dromen, in mijn ogen alles zien
Als ik te veel vaak me verraden

Klaar om uitgegeven te worden.
De dt-fout is er zelfs uit. Dank u, Google.

zondag 18 april 2010

Voor Simon

Het was ergens in april
wie weet er nog wanneer als
zelfs Derrick Bergman
het spoor bijster raakt
maar het is april
60 jaar nu
en op 80
sterft alles kennelijk
geef mij dus 20 jaar
om helden te gedenken




Iemand die ik nooit heb gekend
die weigerde te geloven
in het zonder zoeken vinden
van scabreuze woorden
in niet bestaande woordenboeken

koos daarom
voor blurb, waarvan één betekenis
- slechts één? -
gebrabbel is.



Met 80 per cent gerecycleerd
blijkt men niet te spreken
van dicht
enkel van dichtbij


En ik moet van je gedroomd hebben, voordat ik je kende...

maandag 12 april 2010

Culture Clash

Bijna onmogelijk om te geloven dat deze mensen het écht menen... Maar ik geloof het. 't Is Holland.



Zo'n geniale TV hebben wij in België niet.

zaterdag 10 april 2010

Qué?

Ik snap er niets van.




En ja, Nicolas, gij staat er ook ergens bij. Joren heb ik nog niet gevonden.

maandag 5 april 2010

Gestolen van Yves Desmet

Goed gezegd, Yves, nu hoef ik het niet meer te doen.

En om eerlijk te zijn, ik zou Fillip De Winter zijn naam ook niet correct schrijven. Dat u zich daar niet druk over maakt siert u een beetje.

Ps: Benno Barnard is een voorganger van Peter Verhelst. Hij gaf hetzelfde vak op het RITS.

Balthus en zijn muzen

Voor de minder aandachtige lezer: een maand geleden zat ik nog maar eens in New York. Nog maar eens, ja, want zo ben ik wel.

Echte New Yorker dat ik ben, wilde ik nog eens gratis naar het MoMA gaan op vrijdagmiddag, nog eens Pollock, Magritte en consorten zien. En alles wat ik vorige keer gemist heb.
Maar goed, ik was een beetje vergeten waar precies dat MoMA nu weer lag, en een behulpzame agent in Central Station bleek minder van zijn stad te kennen dan men kan verwachten van zo'n man, dus kwam ik uiteindelijk 30 straten te hoog uit. Zijn fout was echter wel begrijpelijk: ik stond nu aan de Museum Mile, een streepje 5th Avenue met 10 musea en een stevig pakske cultuur.
Maar toch een eindje van waar ik eigenlijk had willen zijn.

Goed dan: next best thing. Het Metropolitan, The Met zoals ze zeggen, was op die dag al even gratis als het MoMA, en naar't schijnt hebben ze daar ook 'goed gerief'.
En inderdaad, ze hadden daar goed gerief. Te veel om te zien op één middag.

Dus moest ik keuzes maken: vlug-vlug-even-doorheen-de-Griekse-en-Romeinse-afdeling-lopen om van daaruit in-snel-tempo-de-Afrikaanse-Amerikaanse-en-Oceanische-kunstzalen-te-zien, meteen gevolgd door een-heel-beknopte-kijk-op-de-abstracte-en-moderne-kunst, waardoor ik niet snel-snel-de-Aziatische-kunst-met-De-Grote-Golf-van-Hokusai kon zien, en uiteindelijk een beetje tot rust kwam aan de Europese schilderijen. En daar kwam ik het tegen.

Een schilderij dat me meteen aansprak. Niet dat het onderwerp zo interessant was, niet omdat de kleuren mij aanspraken, niet omdat het zo mooi en waarheidsgetrouw geschilderd was. Nee, het was iets anders, een dreiging die van het toch arcadische tafereel afkwam.

De zeven personages op 'Le Montagne' schijnen op het eerste zicht een familie-uitstapje op een berg te maken, maar blijken bij nader toezicht toch niet zoveel met elkaar op te hebben dan eerder gedacht. Geen enkel van hen kijkt een ander aan, de blikken zijn allemaal op een verschillend punt gericht.
Wie goed kijkt ziet dat zelfs de twee personages die in de verte naar de rotswand gekeerd staan elk met iets anders bezig zijn. En het belang dat het blonde meisje krijgt zorgt ervoor, in combinatie met haar verveelde blik, dat ze extra intrigerend wordt.

De naam van de schilder, Balthus, had ik nog nooit gehoord, maar het was een naam die ik ging onthouden. Iemand die mij van een eerste schilderij al zo kan aanspreken, verdient mijn aandacht.

Meteen naast het eerste schilderij hing nog eentje van hem: het slapende meisje van op het vorige doek - Thérèse - zat nu in een informele houding op een stoel. En opnieuw die blik: een blik van verveling, een lichte verontwaardiging, een minuscule toorn.
Balthus ging mij aanstaan, besloot ik toen. Want zulke dingen besluit ik al na twee schilderijen.

Het was toch eventjes schrikken in de volgende zaal. Er hing nog een schilderij van de man, opnieuw met die Thérèse. Deze keer lag het meisje dromerig, maar niet slapend, in een stoel. In een toch vrij seksuele positie. De combinatie van dreiging en onschuld was hier nu volledig omgeslagen in de botsing tussen seksualiteit en onschuld.
Zeer vreemd.

Terug in het appartement aangekomen zocht ik dan maar op wat voor schilderijen die Balthus nog allemaal gemaakt heeft, en het blijkt maar een vies ventje te zijn, een heel vies ventje met een beetje te veel aandacht voor het naakte lichaam van 12/13-jarige meisjes.
Na het zien van al die werken zou zelfs Regi van Milk Inc. (of Ziggy uit Zeetongen en Bakvissen, enfin, u begrijpt wat ik bedoel), zelfs de meest simpele mens zou de pedofiel in Balthus al herkennen.

En toch, en toch. Zijn schilderijen raken wel. Met 'Le Montagne' of zelfs met kleinere werkjes slaagt Balthus erin mij te intrigeren. En met mij ook veel anderen, of zijn werken zouden niet in The Met hangen.

"The quickest way to become famous during the 1930s was by causing a scandal."
De man kan zijn seksuele werken dan wel trachten te verklaren met een excuus, feit blijft dat hij een ongezonde interesse had voor jonge meisjes.

De man is niet alleen, er zijn genoeg vieze ventjes met talentjes. Dan gaat het niet om de vermeende pedo/King of Pop, of om Roman Polanski, of - dichter bij huis - Gie Laenen, hun kunsten hebben niets met hun perversies te maken.
Wat vreemder is, is het grote aantal kunstenaars wiens kunst bijna rechtstreeks voortvloeit uit hun parafilieën.

Joaquín Sorolla, bijvoorbeeld. Goedpraters poneren dat de pedo-psychose van vandaag in de 19de eeuw nog niet bestond, en dat de portrettering van naakte jongetjes puur esthetisch was, niets te maken had met seksualiteit.
Bij Henry Scott Tuke wil ik nog twijfelen.

Bij onderstaande werken van Sorolla geloof ik er niet meer in.


















De inspiratie van deze schilder komt duidelijk van het naakte jongens-lichaam.





Is dat op zich erg? Doen ze er iets mee mis? Voor zover geweten is niet, maar wat weten wij?

Als de schrijver van schitterende, fantasierijke nonsensboeken als Alice's Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There nogal veel omging met een zeker 6-jarig meisje, genaamd Alice, tot in 1863 het dan elfjarige meisje en haar ouders plots alle banden met hem braken, kunnen wij toch maar weinig anders aannemen dan dat hun relatie allesbehalve gezond was?
De dagboeken van Lewis Caroll tussen 1858 en 1862 zijn overigens verdwenen, sommigen beweren vernietigd. Daar moet toch ook een reden voor zijn?

Maar opnieuw: dat doet niets af aan de genialiteit van zijn boeken. Het geeft alleen een nogal wrang gevoel.

Misschien is dit het moment voor mij om duidelijk te maken hoe ik vind dat een kunstenaar los moet worden gezien van zijn werk, hoe een werk een eigen waarde krijgt die met de kunstenaar weinig of niets meer te maken heeft.
Een muzikant is niets als hij geen muziek maakt, een acteur is niet meer dan een instrument voor het maken van een film of toneelstuk, een beeldhouwer moet zich na zijn laatste beeldhouwwerk met het volgende bezighouden. Het wordt wat moeilijker als we praten over de Fluxus- en performancekunstenaars, maar goed...

Het moest maar eens gedaan zijn met die idolatrie.