donderdag 12 november 2009

Meisjes van veertien

“Omdat het gewoon geen zicht is, lieveke”

Aïe... Dat had u niet moeten doen, mevrouw. Zomaar in het openbaar door je moeder ‘lieveke’ genoemd worden is ‘not done’. Iedereen weet toch wat de publieke schaamte dat zo'n koosnaampje veroorzaakt - hoe gewoontjes die ook moge zijn - teweegbrengt bij een jong meisje, wiens imago zelfs nog belangrijker is dan haar mp3-speler? Deze moeder blijkbaar niet.

De hele tram hield zijn adem in. Al tien haltes aan een stuk waren de passagiers gezamenlijk getuige geweest van een verhitte discussie over kousen. Ongelijke kousen. Een rode aan de linkervoet, een blauwe aan de rechter. En het had lang geduurd, vooraleer het jonge meisje de al even typische als onnodige woorden ‘en waarom niet?’ had geuit, maar iedereen zag ze aankomen. Het was echter, zo dacht men toch op de tram, algemeen geweten dat zo’n vraag bij een puber geen antwoord behoeft, dat een kordaat ‘omdat ik het zeg!’ meer dan genoeg zou zijn. Niet om de desbetreffende jongeling te bedaren, nee, vooral om het twistgesprek niet te laten escaleren.

Toen het antwoord echter kwam, wist iedereen, behalve de ongelukkige moeder in kwestie uiteraard, dat het nu wel degelijk zou uitbarsten. Het was er ook aan te zien. Het arme kind had in haar veertienjarige leven nog nooit zoveel gène gevoeld als nu, en wist dat die enkel te vertalen was in een luidkeelse tirade tegen die vrouw die zich haar moeder noemde, maar niet begreep waarom iemand bewust twee verschillende kousen zou willen aantrekken. Wat het kind er maar niet bij tierde, was het gegeven dat die moeder zich niets aantrok van haar aanzien tegenover een tram vol onbekenden, en dat was voor de jongedame van onuitspreekbaar belang. Die onbekenden, waarvan ze wist waaraan ze nu aan het denken waren. Die onbekenden op de tram waren haar aan het veroordelen, beschouwden haar nu als een klein kind, als ‘mama’s lieveke’, en zeker niet als de volwassen vrouw die ze al flink aan het worden was. De tranen schoten haar in de ogen, maar die moest ze verbijten, of haar stem zou overslaan en haar schroom tegenover deze schare anoniemen zou groter worden dan ze met haar fragiele gevoelens ooit aan zou kunnen. Ze dacht aan alles wat ze in de lessen Nederlands had geleerd en probeerde haar immer uitbreidende woordenschat aan te wenden om niet alleen haar eigen moeder, maar ook alle aanwezigen te verbazen met haar eloquentie.

Het moet gezegd worden, wat uit de mond van het kindvrouwtje kwam, getuigde van een zekere welbespraaktheid, maar het kon de omstaanders niet deren. Die waren eerder in grote mate gestoord door het volume waarop de jongedame haar betoog afstak, welk van zo’n luid niveau was dat zelfs de chauffeur, die aan de andere kant van de tram tijdens het rijden naar de radio probeerde te luisteren, duidelijk kon verstaan hoe elke dag een paar kousen van hetzelfde kleur aandoen niet meer was dan doen wat iedereen ook doet, meegaan met de massa, wat ook wel eens ‘conformisme’ kon worden genoemd. Er kwam een korte pauze in het betoog, en de blinkende sterretjes in de ogen van het kind lieten duidelijk verstaan hoe trots ze wel was op het correcte gebruik van zo’n moeilijk woord. Maar toen ze merkte hoe haar moeder zich eerder voor haar tumultueuze geschetter geneerde dan te luisteren naar de waarheid in de woorden die haar dochter declameerde, besloot het meisje verder te gaan met haar luidruchtige rede. Enkele jongelingen, die op nog geen paar passen van het ruziënde tweetal neerzaten, sloten hun ogen en bidden voor de eerste keer in hun jonge leven - zij meenden immers absoluut niet religieus te zijn -, smekend aan een onbekende god om de moeder het verstand te geven haar dochter vastberaden de mond te snoeren. Deze probeerde daarentegen haar opgroeiende nakomeling te kalmeren door het hele discours te negeren, tot grote ontsteltenis van alle tramreizigers rondom haar, die immers beseften tot wat zo’n aanpak kan uitdraaien bij een verbaal op hol geslagen tiener. Het effect van het negeren was, zoals zelfs de jongelingen met al hun gebrek aan levenservaring hadden verwacht, afschuwelijk. Toen de redevoerende meid het erbarmelijke resultaat van haar roepen zag, meende ze dat met krachtiger stem roepen het enige was dat ze nog kon doen.

De chauffeur, die anders ongetwijfeld een brave man is en zijn passagiers altijd onberispelijk behandelt, terwijl hij naar zijn kleine draagbare radiootje luistert, deed nu iets wat hij anders nooit zou doen. Hij keek verwijtend om naar de brutale krijsende passagier achterin. Het had geen enkel effect, maar meer durfde de arme man niet doen in zijn onbeschermde chauffeursplaats. Een mens kan verwachten dat de chauffeur meer dan eens geconfronteerd is geweest met een vorm van geweld, en zich nu duchtig afzijdig wenst te houden tegenover elke vorm van conflict. De boze blik zou zijn enige poging tot verweer zijn, naast natuurlijk een kleine draai aan de volumeknop van zijn kleine radiotoestel.

Hoewel het het meisje hoegenaamd niet opviel dat het popnummer nu een stukje luider uit de richting van de voorkant van de tram weerklonk, was het de moeder zelf helemaal niet ontgaan. De gêne die ze gevoeld had toen haar eerste dochter haar tirade had afgestoken, groeide nu naarmate de blikken van de medereizigers zich nu niet langer meer vooral op de grond richtten, en het schaamtegevoel bracht een vreemde kwaadheid met zich mee. De vrouw begon lichtjes te trillen, en leek wel helemaal genoeg gehad te hebben met de hormonale uitspatting van haar dochter, die haar voor schut stelde tegenover een hele tram vol onbekenden. Wat zouden die mensen nu wel niet van haar moeten denken, nu ze geen woord kon inbrengen tussen de spraakwaterval van haar dochter. Het gevoel van woede bleef niet onopgemerkt bij de tramreizigers, en een gevoel van hoop doorspoelde het hele toestel. Het zou niet lang meer geduurd hebben voor er iemand de andere passagiers zou hebben opgejut tot het roepen van prikkelende aanmoedigingen naar de moeder, in de hoop haar zover te krijgen een stevig en gevat, doch pedagogisch ongetwijfeld onverantwoord antwoord te geven. Helaas zat er niemand in de tram die zulk een ongewone daad aandurfde.

Een bejaard koppel, neergezeten op de stoelen die het dichtst bij het ruziënde koppel stonden, begon zich ietwat duidelijker te enerveren aan alle drukte. De oude vrouw leunde naar haar afgeleefde eega en fluisterde hem iets in het oor. De man keek de vrouw kort aan met een blik, die enkel door zijn vrouw zonder woorden kon begrepen worden, en beiden hesen zich recht aan de daartoe dienende paal, om dan schuifelend naar de deur te bewegen. Toen de tram stopte en zij uitstapten, leken zij wel gered van de verdere nutteloze en puberale monoloog, als plots de moeder haar dochter hardhandig bij de arm nam en met haar naar buiten stapte. Het bejaarde koppel beende zo snel als mogelijk een zijstraat in. Terwijl de tramdeuren sloten konden de inzittenden de moeder nog schor horen roepen hoe ze het beu was en hoe ze niet begreep dat het kind niet zelf inzag hoe ongepast en misplaatst haar reactie wel niet was geweest. Iedereen voelde wel aan dat het kind in kwestie een stevig antwoord zou teruggeven, maar de tram reed rustig verder naar de volgende halte, en alle inzittenden konden weer opgelucht ademhalen. De chauffeur twijfelde even om de volumeknop van zijn transistorradio opnieuw stiller te draaien, maar hij zag er toch maar vanaf. Het leed ten slotte geen twijfel dat elke passagier nu meer dan ooit genoot van de consonante tonen die de kleine ingebouwde luidsprekertjes met zich meebrachten.

1 opmerking:

Joren zei

Heil Heil en Ergernis! Moge dit digitale schriftuur nog tot het eind der Blogger blijven bestaan!