woensdag 27 januari 2010

Adelaide

Aan iedereen die deze woorden leest of hoort,



Ik heb de Joden nooit gehaat. Ik ben nooit van mening geweest dat de Joden uitgeroeid moesten worden, ik heb mij daar zelfs nooit iets van aangetrokken. Maar die constante haat tegenover mij voor wat ik heb gedaan, het voortdurende pesten, de blikken, de woorden, de stenen tegen de ruiten, het is mij genoeg geweest. Ik verdien
niet dezelfde behandeling als al die anderen, ik ben geen Jodenhater. De reden waarom ik dat smerig zwijn heb aangegeven bij de Duitsers, is volledig gegrond en heeft niets met antisemitisme te maken.

Het was zijn schuld, dat mijn vrouw mij verlaten heeft. Hij heeft haar verleid, hij heeft haar wijsgemaakt dat ze ongelukkig was bij mij, terwijl we het eigenlijk zeer goed hadden samen. Ik zag haar graag, en zij mij.
Jullie weten immers allen nog wel heel goed hoe geliefd zij was bij de mannen uit het dorp, en hoe ze voor mij, en alleen voor mij gekozen heeft.

Sommigen onder jullie fluisterden ook hoe ongelukkig mijn Adelaide wel niet was, aangezien ze zo graag kinderen wilde, en ik dat niet wilde toestaan. Wij hebben daar lang over gediscussieerd, maar uiteindelijk heeft ze zich neergelegd bij mijn keuze, wat geliefden nu eenmaal soms moeten doen voor elkander.

Ik weet dat Adelaide mij graag zag, en daarom kwam het zo hard aan toen ik haar afscheidsbriefje las. Ze schreef dat ze niet meer van me hield, dat ze het niet meer uithield bij mij, maar ik weet wel beter. Het is wat jullie, de buurtbewoners, met die Jood voorop, haar hadden wijsgemaakt, en zij geloofde jullie, hoewel ze, als ze er over zou hebben nagedacht, wel heel goed wist hoe goed wij bij elkaar pasten, en hoe goed ik voor haar zorgde.

Als ze wat langer zou hebben stilgestaan bij haar beslissing, als jullie haar kop niet zo zot zouden hebben gemaakt met jullie laster, dan zou ze zich vast wel herinnerd hebben hoe ik, toen zij zich thuis eenzaam voelde als ik overdag uit werken ging, die radio voor haar had gekocht. Of hoe ik elke zondagnamiddag met haar mee ging naar het park, waar ze zo graag wandelde. Op zulke zaken legden jullie geen aandacht, maar die betekenden toch iets voor mij en Adelaide, die maakten toch duidelijk hoeveel ik van haar hield.

Ik heb zo lang gezocht, zo lang op haar gewacht, maar ik kon haar niet vinden. Ik ben er stellig van overtuigd dat, als ze had geweten hoe hard ik haar miste, ze naar mij zou zijn teruggekeerd. Waarschijnlijk durfde ze niet, uit schaamtegevoel omdat ze zo plots verdwenen was. Maar ik zou het haar vergeven hebben, zelfs nu nog, omdat ik haar zo graag zie. Ik hoop dat ze deze brief ooit leest, dat ze deze woorden ooit hoort, en dat ze dan aan mij zal terugdenken als aan een liefhebbende man, die jarenlang voor haar heeft gezorgd, en die haar al haar fouten vergeven heeft.

Want ze heeft een aantal fouten gemaakt. Ik neem het haar niet meer kwalijk, in al haar rechtschapenheid was ze nu eenmaal een beetje goedgelovig, en sommige mensen hebben hiervan misbruik gemaakt. Daarom is het nu tijd geworden dat iedereen te horen krijgt wat er is gebeurd, en wat de redenen zijn voor mijn handelen.

Het waren jullie, de mensen uit onze eigen buurt, die mij zelf kwamen vertellen dat die Jood van de kruidenier overdag soms bij mijn vrouw over de vloer kwam, terwijl ik uit werken was. Dat deed pijn, maar ik vertrouwde mijn vrouw en wist dat ze geen verkeerde dingen ging doen. Toen ik haar daarover aansprak, zwoer ze mij dat hij alleen wat werk in de tuin verrichtte, en dat was voor mij genoeg. Zeker toen ze mij
beloofde hem niet meer binnen te laten als ik weg was.

Toen was het mij duidelijk geworden hoe onbetrouwbaar die Jood wel niet was, iets waar ik vijf jaar later nogmaals met mijn neus op zou worden gedrukt, toen de Grote Oorlog net begonnen was. Ik kan het me heel goed herinneren, het was de nacht van 13 op 14 oktober, en er was een Duits bombardement. In het midden van de nacht zijn we naar hun kelder moeten lopen om te schuilen.

Het hele bombardement lang heb ik hem naar mijn vrouw zien loeren, de hele nacht lang heb ik haar dicht tegen me aan getrokken, maar die schaamteloze vuilak heeft zijn ogen geen moment van mijn vrouw gehouden.
Hoe ik mezelf toen heb vervloekt dat ik haar eerst geen kleren boven haar slaapkleed heb laten aantrekken, voor we bij die verderfelijke mensen gingen schuilen.

Ik weet dat, als Adelaide toen zijn starende blik had opgemerkt, ze nooit meer met die man zou gepraat hebben, wat jullie allemaal ook mogen denken. Ze zou ook geen inkopen meer gedaan hebben in zijn kruidenierswinkel, en het contact met hem zou volledig verbroken geweest zijn. Eigenlijk had ik haar toen moeten verbieden nog met hem te praten, en ik weet niet waarom ik dat niet heb gedaan. Dan zou ze na de oorlog niet van me weggegaan zijn.

Niet zomaar weggegaan, maar met die Jood, die dan ook zijn eigen vrouw verlaten heeft. Jullie weten allemaal hoe lang ik naar mijn Adelaide heb gezocht, jullie weten dus ook hoe hard ik haar miste, hoezeer het me pijn deed. Pijn, niet alleen van het gemis, maar ook van de haat tegenover die ene Jood, die met mijn vrouw was gaan lopen.

Toch veroordelen jullie mij, omdat ik de wraak heb genomen waar ik recht op had. Als jullie een beetje begripvoller waren geweest voor mijn situatie, en als jullie die zielige Joodse hond niet zomaar terug hadden aanvaard toen die ineens, na zes maanden afwezigheid, terug naar huis keerde, dan was het allemaal misschien niet gebeurd. Maar jullie negeerden mijn verdriet, beschuldigden mij er zelfs van Adelaide in de armen van een ander te hebben gejaagd. Maar was mijn overspelige buur niet teruggekeerd omdat het met Adelaide ook niet lukte, vermoedelijk omdat ze begrepen had hoe ze het bij mij veel beter had gehad?

Jullie weigerden hem te verwerpen, jullie bleven met hem praten, bleven naar zijn winkel komen. Ik voelde me door hem én door jullie vernederd, maar het kon jullie niet deren. Mijn haat voor hem groeide, meer nog toen hij beweerde mij niet te kunnen vertellen waar mijn vrouw toen verbleef. Het plezierde mij echter wel de ruzies tussen hem en zijn vrouw te horen, maar na een tijd had zelfs zij het hem blijkbaar al vergeven.

Twintig lange jaren heb ik hem met alle mogelijke manieren proberen wegpesten, maar telkens weer keerde iedereen zich tegen mij. Die twintig jaren waren afschuwelijk, elke dag kroop trager voorbij. Het enige dat me al die tijd heeft rechtgehouden was het succes van mijn fabriek, en de stille hoop dat Adelaide op een dag naar mij terug zou komen.

Als hij zich bij mij zou hebben verontschuldigd voor wat er was gebeurd, zou ik het nooit gedaan hebben.
Waarschijnlijk had ik het ook nooit gedaan als er gewoon iemand naar mij was gekomen om mij te helpen, met mij te praten over hoe ik mij voelde. Maar niemand leek met mijn leed begaan, mijn onbetrouwbare buurman had opnieuw het vertrouwen van de hele buurt gewonnen.

En dat is de reden waarom ik hem jaren later bij de Duitsers heb verraden, omdat niemand zich iets aantrok van hoe ik mij voelde, omdat iedereen hem gewoon terug aanvaardde in onze buurt, terwijl ik mijn Adelaide, die mij zo graag zag, kwijt was. Daarom achtte ik het rechtvaardig hem te laten deporteren. Eventjes heb ik spijt gevoeld voor zijn vrouw, maar wie haar ontrouwe man zomaar weer in huis neemt, verdient ook niet beter.

Toen ik de vijf jaar gevangenisstraf, die ik na de oorlog kreeg, volledig had uitgezeten, bleek echter dat niemand goed begrepen had waarom ik had gedaan wat ik had gedaan. Ze noemden mij een Jodenhater, terwijl ik helemaal niet uit Jodenhaat had gehandeld, maar uit een gevoel van rechtvaardigheid, om wraak te nemen op het onrecht dat mij werd aangedaan. De laatste drie jaar hebben jullie mij naar het einde gedreven, mijn fabriek is failliet gegaan, en ik kreeg, zelfs na de gevangenisstraf, nergens het respect dat ik eigenlijk wel nog altijd verdiende.

Ik hoop met deze brief duidelijk gemaakt te hebben aan iedereen waarom ik tijdens de oorlog zo gehandeld heb, en waarom jullie minachting tegenover mij ongegrond is. Ik hoop dat het nu duidelijk is geworden voor iedereen hoe het uit liefde voor mijn vrouw was, dat ik mijn buurman aangegeven heb. En ik hoop dat Adelaide deze woorden ooit leest of hoort, en dat ze spijt krijgt dat ze nooit bij mij terug is gekomen. Want ik heb rechtvaardig gehandeld, ik heb niets verkeerd gedaan.

Mijn geweten is zuiver, ik kan met een gerust hart deze wereld verlaten.



Vaarwel,
Theo van Hoorsele

1 opmerking:

Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.