maandag 5 april 2010

Balthus en zijn muzen

Voor de minder aandachtige lezer: een maand geleden zat ik nog maar eens in New York. Nog maar eens, ja, want zo ben ik wel.

Echte New Yorker dat ik ben, wilde ik nog eens gratis naar het MoMA gaan op vrijdagmiddag, nog eens Pollock, Magritte en consorten zien. En alles wat ik vorige keer gemist heb.
Maar goed, ik was een beetje vergeten waar precies dat MoMA nu weer lag, en een behulpzame agent in Central Station bleek minder van zijn stad te kennen dan men kan verwachten van zo'n man, dus kwam ik uiteindelijk 30 straten te hoog uit. Zijn fout was echter wel begrijpelijk: ik stond nu aan de Museum Mile, een streepje 5th Avenue met 10 musea en een stevig pakske cultuur.
Maar toch een eindje van waar ik eigenlijk had willen zijn.

Goed dan: next best thing. Het Metropolitan, The Met zoals ze zeggen, was op die dag al even gratis als het MoMA, en naar't schijnt hebben ze daar ook 'goed gerief'.
En inderdaad, ze hadden daar goed gerief. Te veel om te zien op één middag.

Dus moest ik keuzes maken: vlug-vlug-even-doorheen-de-Griekse-en-Romeinse-afdeling-lopen om van daaruit in-snel-tempo-de-Afrikaanse-Amerikaanse-en-Oceanische-kunstzalen-te-zien, meteen gevolgd door een-heel-beknopte-kijk-op-de-abstracte-en-moderne-kunst, waardoor ik niet snel-snel-de-Aziatische-kunst-met-De-Grote-Golf-van-Hokusai kon zien, en uiteindelijk een beetje tot rust kwam aan de Europese schilderijen. En daar kwam ik het tegen.

Een schilderij dat me meteen aansprak. Niet dat het onderwerp zo interessant was, niet omdat de kleuren mij aanspraken, niet omdat het zo mooi en waarheidsgetrouw geschilderd was. Nee, het was iets anders, een dreiging die van het toch arcadische tafereel afkwam.

De zeven personages op 'Le Montagne' schijnen op het eerste zicht een familie-uitstapje op een berg te maken, maar blijken bij nader toezicht toch niet zoveel met elkaar op te hebben dan eerder gedacht. Geen enkel van hen kijkt een ander aan, de blikken zijn allemaal op een verschillend punt gericht.
Wie goed kijkt ziet dat zelfs de twee personages die in de verte naar de rotswand gekeerd staan elk met iets anders bezig zijn. En het belang dat het blonde meisje krijgt zorgt ervoor, in combinatie met haar verveelde blik, dat ze extra intrigerend wordt.

De naam van de schilder, Balthus, had ik nog nooit gehoord, maar het was een naam die ik ging onthouden. Iemand die mij van een eerste schilderij al zo kan aanspreken, verdient mijn aandacht.

Meteen naast het eerste schilderij hing nog eentje van hem: het slapende meisje van op het vorige doek - Thérèse - zat nu in een informele houding op een stoel. En opnieuw die blik: een blik van verveling, een lichte verontwaardiging, een minuscule toorn.
Balthus ging mij aanstaan, besloot ik toen. Want zulke dingen besluit ik al na twee schilderijen.

Het was toch eventjes schrikken in de volgende zaal. Er hing nog een schilderij van de man, opnieuw met die Thérèse. Deze keer lag het meisje dromerig, maar niet slapend, in een stoel. In een toch vrij seksuele positie. De combinatie van dreiging en onschuld was hier nu volledig omgeslagen in de botsing tussen seksualiteit en onschuld.
Zeer vreemd.

Terug in het appartement aangekomen zocht ik dan maar op wat voor schilderijen die Balthus nog allemaal gemaakt heeft, en het blijkt maar een vies ventje te zijn, een heel vies ventje met een beetje te veel aandacht voor het naakte lichaam van 12/13-jarige meisjes.
Na het zien van al die werken zou zelfs Regi van Milk Inc. (of Ziggy uit Zeetongen en Bakvissen, enfin, u begrijpt wat ik bedoel), zelfs de meest simpele mens zou de pedofiel in Balthus al herkennen.

En toch, en toch. Zijn schilderijen raken wel. Met 'Le Montagne' of zelfs met kleinere werkjes slaagt Balthus erin mij te intrigeren. En met mij ook veel anderen, of zijn werken zouden niet in The Met hangen.

"The quickest way to become famous during the 1930s was by causing a scandal."
De man kan zijn seksuele werken dan wel trachten te verklaren met een excuus, feit blijft dat hij een ongezonde interesse had voor jonge meisjes.

De man is niet alleen, er zijn genoeg vieze ventjes met talentjes. Dan gaat het niet om de vermeende pedo/King of Pop, of om Roman Polanski, of - dichter bij huis - Gie Laenen, hun kunsten hebben niets met hun perversies te maken.
Wat vreemder is, is het grote aantal kunstenaars wiens kunst bijna rechtstreeks voortvloeit uit hun parafilieën.

Joaquín Sorolla, bijvoorbeeld. Goedpraters poneren dat de pedo-psychose van vandaag in de 19de eeuw nog niet bestond, en dat de portrettering van naakte jongetjes puur esthetisch was, niets te maken had met seksualiteit.
Bij Henry Scott Tuke wil ik nog twijfelen.

Bij onderstaande werken van Sorolla geloof ik er niet meer in.


















De inspiratie van deze schilder komt duidelijk van het naakte jongens-lichaam.





Is dat op zich erg? Doen ze er iets mee mis? Voor zover geweten is niet, maar wat weten wij?

Als de schrijver van schitterende, fantasierijke nonsensboeken als Alice's Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There nogal veel omging met een zeker 6-jarig meisje, genaamd Alice, tot in 1863 het dan elfjarige meisje en haar ouders plots alle banden met hem braken, kunnen wij toch maar weinig anders aannemen dan dat hun relatie allesbehalve gezond was?
De dagboeken van Lewis Caroll tussen 1858 en 1862 zijn overigens verdwenen, sommigen beweren vernietigd. Daar moet toch ook een reden voor zijn?

Maar opnieuw: dat doet niets af aan de genialiteit van zijn boeken. Het geeft alleen een nogal wrang gevoel.

Misschien is dit het moment voor mij om duidelijk te maken hoe ik vind dat een kunstenaar los moet worden gezien van zijn werk, hoe een werk een eigen waarde krijgt die met de kunstenaar weinig of niets meer te maken heeft.
Een muzikant is niets als hij geen muziek maakt, een acteur is niet meer dan een instrument voor het maken van een film of toneelstuk, een beeldhouwer moet zich na zijn laatste beeldhouwwerk met het volgende bezighouden. Het wordt wat moeilijker als we praten over de Fluxus- en performancekunstenaars, maar goed...

Het moest maar eens gedaan zijn met die idolatrie.

Geen opmerkingen: